Pas later in de act, vooral in scène 4, beginnen we meer te begrijpen over Romeo's gemoedstoestand. In scène 4 ontdekken we dat Romeo diep verliefd is op een jonge vrouw genaamd Rosaline, maar zijn liefde lijkt onbeantwoord of onbereikbaar. Romeo's onvervulde verlangen en emotionele verlangen naar Rosaline bezorgen hem veel leed en hartverscheurend verdriet, wat leidt tot zijn melancholische stemming in het begin van het stuk.