1. Koning Duncan :Macbeth vermoordt koning Duncan, de rechtmatige heerser van Schotland, om de troon voor zichzelf te grijpen. Deze moord vormt het toneel voor de rest van de tragische gebeurtenissen in het stuk.
2. Banquo :Macbeth geeft opdracht tot de moord op Banquo, zijn voormalige vriend en bondgenoot, omdat hij bang is voor Banquo's potentiële bedreiging voor zijn koningschap. Banquo's zoon, Fleance, ontsnapt aan de aanslag op zijn leven.
3. Macduffs familie :Macbeth beveelt de slachting van Macduffs vrouw en kinderen als vergelding voor Macduffs verzet en steun aan de Schotse rebellen tegen het bewind van Macbeth. Deze daad vervreemdt Macbeth verder van zijn onderdanen en verdiept zijn afdaling in tirannie.
4. Lady Macduff :Na de dood van haar man en kinderen wordt Lady Macduff ook vermoord door Macbeths troepen. Haar dood benadrukt de meedogenloze aard van Macbeths regime en de tragische gevolgen van zijn daden.
5. Bedienden :Macbeth laat ook verschillende bedienden vermoorden, zoals de bewakers die getuige zijn van de moord op koning Duncan en de bedienden die het lichaam van Banquo ontdekken. Deze moorden zijn bedoeld om de misdaden van Macbeth te verdoezelen en potentiële getuigen het zwijgen op te leggen.
Over het geheel genomen worden Macbeths moorddaden gedreven door zijn ambitie om de macht te behouden, zijn angst voor potentiële rivalen en zijn toenemende paranoia en wanhoop naarmate zijn greep op de troon zwakker wordt. Deze daden hebben niet alleen verwoestende gevolgen voor de slachtoffers en hun families, maar dragen ook bij aan Macbeths eigen ondergang en tragische einde.