1. Caesar versus Cassius en Brutus: Het primaire conflict draait om de samenzwering onder leiding van Cassius en Brutus tegen Julius Caesar. Ze zien Caesar als tiranniek aan het worden en zijn bang voor zijn ambities om de enige heerser van Rome te worden, waardoor de traditionele republikeinse waarden worden bedreigd.
2. Rome versus de samenzweerders: Na de moord op Caesar confronteert de Romeinse Senaat, geleid door Marcus Antonius en Octavius, de samenzweerders. Het conflict escaleert in een burgeroorlog tussen de troepen die loyaal zijn aan Caesar en de samenzweerders.
3. Antonius en Octavius versus Brutus en Cassius: Na de dood van Caesar sluit Antonius zich aan bij Octavius om de moord op Caesar te wreken en de samenzweerders Brutus en Cassius te verslaan. Dit conflict culmineert in de Slag bij Filippi, waar de samenzweerders uiteindelijk worden verslagen.
4. Octavius versus Lepidus: Na de nederlaag van Brutus en Cassius richt Octavius zijn aandacht op Lepidus, een van de driemanschap die hem had geholpen in de burgeroorlog. Octavius probeert de macht te consolideren en potentiële rivalen te elimineren, wat resulteert in een conflict tussen hem en Lepidus.
5. Octavius en Antonius versus Pompeius: Pompeius komt naar voren als een andere machtige figuur in Rome, die een bedreiging vormt voor de controle van Octavius en Antonius. Het conflict escaleert in een zeeslag, de Slag bij Actium, die eindigt met de nederlaag van Pompeius en de consolidatie van de macht van Octavius.
Deze externe conflicten voeden het drama en creëren een complexe machtsdynamiek in het stuk, wat leidt tot de opkomst van Octavius als de uiteindelijke overwinnaar en de oprichting van het Romeinse Rijk.