1. Angst om zijn status te verliezen :Parris maakt zich grote zorgen over het behoud van zijn positie als plaatselijke minister en het respect en de macht die daarmee gepaard gaan. Hij maakt zich zorgen over het verlies van zijn invloed, autoriteit en financiële zekerheid als hij er niet in slaagt de gehoorzaamheid van de stad en de overeenstemming met de puriteinse overtuigingen te handhaven.
2. Persoonlijke wraakacties :Parris heeft persoonlijke conflicten met sommige leden van de gemeenschap, waaronder John Proctor. Deze conflicten komen voort uit kwesties zoals landconflicten en meningsverschillen over religieuze praktijken. Om zijn positie te versterken en vergelding te zoeken, gebruikt Parris de beschuldigingen van hekserij als een manier om zijn tegenstanders te straffen en te ondermijnen.
3. Onveiligheid en schuldgevoel :Parris voelt zich onzeker over zijn rol en zijn vermogen om de gemeenschap te controleren. Hij heeft ook een schuldgevoel over de betrokkenheid van zijn dochter Abigail bij hekserij en haar affaire met John Proctor. Deze schuldgevoelens en onzekerheid hebben mogelijk bijgedragen aan zijn paranoia en bereidheid om kwaad en afwijkend gedrag in anderen te zien.
4. Religieuze ijver Parris' puriteinse overtuigingen en zijn ijverige streven naar religieuze zuiverheid zorgen ervoor dat hij bijzonder gevoelig is voor elke waargenomen bedreiging voor de morele orde van de gemeenschap. Hij gelooft oprecht dat hekserij een reëel en gevaarlijk fenomeen is dat moet worden uitgeroeid.
5. Verlies van controle :Naarmate de heksenprocessen vorderen en escaleren boven zijn oorspronkelijke bedoelingen, merkt Parris dat hij steeds meer de controle over de situatie verliest. Hij wordt heen en weer geslingerd tussen zijn verlangen om de orde te handhaven en zijn angst om verwikkeld te raken in een potentieel zelfdestructief web van beschuldigingen.
De problemen van Parris worden een katalysator voor het centrale conflict in het stuk en de tragische gebeurtenissen die zich in Salem afspelen. Zijn daden illustreren de gevaren van ongecontroleerd gezag, religieus extremisme en de verwoestende impact van angst en achterdocht binnen een gemeenschap.