Hij vergelijkt de dood ook met ‘de tiran’, waarbij hij de onderdrukkende en wrede aard ervan nog eens benadrukt. Romeo voelt zich onderdrukt door de onvermijdelijkheid van de dood en het gevoel van machteloosheid dat dit met zich meebrengt.
Door deze personificatie portretteert Romeo de dood als een duistere, dreigende kracht die hij als zijn ultieme vijand ziet. Deze beelden vangen de intense emoties en angst op die Romeo ervaart als hij nadenkt over zijn vroegtijdige ondergang, waardoor de tragische aard van de conclusie van het stuk wordt benadrukt.