Aan de ene kant zijn er veel gevallen van mensen die ervan werden beschuldigd waanzin te veinzen om aan de straf te ontsnappen of sympathie te winnen. In 1593 werd bijvoorbeeld een man genaamd John Darrell beschuldigd van het veinzen van waanzin om te voorkomen dat hij wegens verraad zou worden geëxecuteerd. Darrell beweerde dat hij bezeten was door de duivel, en hij gedroeg zich op een bizarre en grillige manier. De rechtbank achtte hem uiteindelijk echter schuldig en werd geëxecuteerd.
Aan de andere kant zijn er ook aanwijzingen dat waanzin vaak een echte medische aandoening was. In 1621 publiceerde een man genaamd Robert Burton bijvoorbeeld een boek met de titel The Anatomy of Melancholy, waarin de verschillende oorzaken en symptomen van waanzin werden beschreven. Burton voerde aan dat waanzin een ernstige ziekte was die veroorzaakt kon worden door een verscheidenheid aan factoren, waaronder lichamelijke ziekten, emotioneel trauma en erfelijke factoren.
Het debat over de vraag of waanzin geveinsd of echt was, was complex en er bestaat geen eenvoudig antwoord. Het is waarschijnlijk dat er in het Elizabethaanse tijdperk zowel geveinsde als echte waanzin bestond.