1. Profetie en lot :Het stuk begint met de profetie dat Oedipus zijn vader zal vermoorden en met zijn moeder zal trouwen. Ondanks pogingen om dit te vermijden, vervult Oedipus onbewust de profetie, waardoor de tragische gebeurtenissen van het stuk in beweging worden gezet. Het idee van het lot en de hulpeloosheid van individuen tegenover een vooraf bepaald lot vormt een centraal thema van de tragedie.
2. Onwetendheid en zelfontdekking :Oedipus, in zijn zoektocht om de waarheid over de moord op koning Laius te achterhalen, ontdekt onbewust zijn eigen verleden en afkomst. De onthulling van zijn incestueuze relatie met zijn moeder, Jocasta, en de vadermoord die hij onbewust pleegde, creëert een gevoel van afgrijzen en wanhoop bij Oedipus.
3. Tragische fout (Hamartia) :De tragische tekortkoming van Oedipus ligt in zijn buitensporige trots, koppigheid en verlangen om de waarheid te kennen, zelfs als dit tot zijn ondergang leidt. Zijn onwankelbare vastberadenheid om de waarheid te achterhalen en zijn onvermogen om gehoor te geven aan waarschuwingen van Tiresias en anderen dragen bij aan zijn tragische lot.
4. Anagnorise (herkenning) :Oedipus' geleidelijke besef van zijn wandaden en zijn afdaling in wanhoop terwijl hij de waarheid ontdekt, markeren een sleutelmoment in het stuk. De erkenning van zijn daden en de gevolgen ervan leidt tot intens emotioneel lijden en angst.
5. Catharsis :Het publiek ervaart een gevoel van catharsis als ze getuige zijn van de emotionele ondergang van Oedipus en zijn lijden. Deze emotionele ontlading stelt de kijkers in staat na te denken over de thema's menselijke zwakheid, de onvoorspelbare krachten van het lot en de gevolgen van iemands daden.