Tijdens deze confrontatie beschuldigt Abigail John van wellust en beweert dat hij haar heeft geprobeerd te verleiden. Deze beschuldiging is vals en wordt ingegeven door Abigails wens om van Johns vrouw, Elizabeth, af te komen, zodat ze zelf bij John kan zijn. Ondanks Johns onschuldprotesten worden de beschuldigingen van Abigail serieus genomen door de rechtbank, wat de weg vrijmaakt voor het conflict dat volgt in Handelingen 2 en 3.