1. "Maar zacht! Welk licht breekt daar door het raam?
Het is het oosten en Julia is de zon." (Act II, Scene II)
2. "O Romeo, Romeo, waarom ben jij Romeo?
Verloochen uw vader en weiger uw naam;
Of, als je dat niet wilt, wees dan slechts mijn liefde gezworen,
En ik zal niet langer een Capulet zijn." (Act II, Scene II)
3. "Wanneer hij zal sterven,
Neem hem en knip hem uit in kleine sterretjes,
En hij zal het aangezicht van de hemel zo mooi maken
Dat de hele wereld verliefd zal zijn op de nacht
En aanbid de felle zon niet." (Act III, Scène V)
4. "Mijn geest twijfelt
Een gevolg dat nog steeds in de sterren hangt
Zal bitter aan zijn angstige date beginnen
Met de feestvreugde van deze nacht en het aflopen van de termijn
Van een veracht leven, opgesloten in mijn borst
Door een of andere verachtelijke verbeurte van een vroegtijdige dood." (Act III, Scene V)
5. "Is er geen medelijden in de wolken,
Dat doorziet de bodem van mijn verdriet?
O, lieve mijn liefste, O lieve verpleegster, welk nieuws?
Heb je hem ontmoet? Stuur uw man weg." (Act V, Scène III)
Deze regels tonen Romeo's gepassioneerde, poëtische en diep emotionele aard gedurende het hele stuk.