1. Ontbering en barre levensomstandigheden: Oliver Twist wordt geïntroduceerd als een wees die in een werkhuis woont, een instelling waar de armen worden gedwongen te werken voor schamele voorzieningen. Het werkhuis wordt afgeschilderd als een harde en meedogenloze omgeving, waar kinderen worden blootgesteld aan ondervoeding, slechte sanitaire voorzieningen en wrede behandeling. Olivers ervaring benadrukt de extreme armoede die veel mensen tijdens het Victoriaanse tijdperk hebben doorstaan.
2. Uitbuiting van kinderen: Armoede leidt vaak tot wanhopige maatregelen, en in het geval van Oliver wordt hij verkocht om in de leer te gaan bij een begrafenisondernemer. Deze stage blijkt een vorm van uitbuiting, waarbij Oliver overwerkt wordt en hard wordt behandeld. De roman bekritiseert de uitbuiting van kwetsbare individuen, vooral kinderen, die vaak gedwongen werden om in gevaarlijke of risicovolle omstandigheden te werken.
3. Het Workhouse-systeem: Dickens gebruikt het werkhuissysteem om de tekortkomingen en mislukkingen van de samenleving bij het aanpakken van armoede bloot te leggen. De werkhuizen waren bedoeld om hulp te bieden aan de armen, maar in werkelijkheid hielden ze vaak een cyclus van armoede in stand. De weergave in de roman van de mensonterende omstandigheden binnen het werkhuis roept vragen op over de effectiviteit van maatschappelijke instellingen bij het verlichten van armoede.
4. Sociaal onrecht: Armoede is nauw verbonden met sociaal onrecht in de roman. De personages uit de hogere klasse, zoals meneer Bumble en mevrouw Mann, worden afgeschilderd als onverschillig tegenover het lot van de armen. Zij vertegenwoordigen de sociale hiërarchieën die de ongelijkheid in stand houden en mensen in armoede onderdrukken. Dickens veroordeelt de ongevoeligheid en hypocrisie van individuen die de ogen sluiten voor het lijden van anderen.
5. Misdaad en wanhoop: Armoede leidt vaak tot wanhopige acties en in Olivers geval brengt het hem in contact met een groep criminelen. De Artful Dodger, Fagin en hun medewerkers wenden zich tot misdaad als middel om te overleven. Dit onderstreept het verband tussen armoede en crimineel gedrag, wat erop wijst dat het falen van de samenleving om de economische ongelijkheid aan te pakken verstrekkende gevolgen kan hebben.
6. Verlossing en sociale mobiliteit: Ondanks de harde realiteit van armoede biedt de roman ook hoop op verlossing en sociale mobiliteit. Via de karakters van Mr. Brownlow en Rose Maylie presenteert Dickens de mogelijkheid van vriendelijkheid en medeleven jegens de armen. Oliver vindt acceptatie en steun bij deze individuen, wat het potentieel voor positieve verandering en de kracht van menselijke verbinding bij het overwinnen van armoede laat zien.
Kortom, armoede is een alomtegenwoordig en veelzijdig thema in 'Oliver Twist', dat dient als achtergrond voor Olivers strijd en als lens waarmee Dickens de maatschappelijke structuren en houdingen bekritiseert die ongelijkheid en onrechtvaardigheid in stand houden. De verkenning van armoede in de roman is een krachtige aanklacht tegen de sociale problemen van het Victoriaanse tijdperk en een oproep tot een meer medelevende en rechtvaardige samenleving.