1. Verhaallijn: De plot verwijst naar de opeenvolging van gebeurtenissen waaruit het verhaal van het drama bestaat. Meestal gaat het om een conflict of een probleem dat de actie vooruit stuwt en spanning creëert.
2. Karakters: De personages zijn de individuen of entiteiten die bij de plot betrokken zijn. Het kunnen protagonisten (hoofdpersonages), antagonisten (tegengestelde krachten) of secundaire personages zijn die de hoofdverhaallijn ondersteunen.
3. Dialoog: Dialoog is het geschreven gesprek tussen personages. Het bevordert de plot, onthult karaktermotivaties en conflicten, en creëert dramatische spanning door middel van verbale uitwisselingen.
4. Instelling: De setting verwijst naar de tijd en plaats waarin het drama zich afspeelt. Het bepaalt de context en sfeer van het stuk en kan de acties en interacties van de personages beïnvloeden.
5. Thema: Het thema is het centrale idee of de boodschap die het drama onderzoekt. Thema’s zijn vaak universeel en kunnen gaan over menselijke ervaringen, emoties, morele dilemma’s of maatschappelijke kwesties.
6. Conflict: Conflict is de drijvende kracht achter drama. Het kan extern zijn, zoals een botsing tussen personages of tegengestelde krachten, of intern, zoals de strijd van een personage met zichzelf of hun keuzes.
7. Spanning: Spanning is het gevoel van onzekerheid, opwinding of angst dat bij het publiek ontstaat terwijl ze anticiperen op wat er daarna in het stuk zal gebeuren.
8. Catharsis: Catharsis is de emotionele bevrijding en zuivering die het publiek ervaart als gevolg van het getuige zijn van het drama. Het wordt vaak geassocieerd met de oplossing of climax van het stuk, waar intense emoties worden gezuiverd.
9. Spektakel: Spektakel verwijst naar de visuele en zintuiglijke elementen van drama, zoals uitgebreide decors, kostuums, verlichting en geluidseffecten. Spektakel versterkt de theaterervaring en kan de impact van het drama vergroten.
10. Symboliek: Symboliek is het gebruik van symbolen, objecten of acties om diepere betekenissen of concepten weer te geven die verder gaan dan hun letterlijke betekenis. Symbolen kunnen de thema's van het stuk verrijken en interpretatielagen toevoegen.
Deze elementen werken samen om een meeslepende dramatische ervaring te creëren die het publiek boeit, emoties oproept en nadenken en reflectie stimuleert.