Angst voor de groeiende macht van Caesar :Caesar was na zijn militaire veroveringen steeds machtiger geworden in Rome, en veel senatoren vreesden zijn ambitie. Ze geloofden dat Caesar ernaar streefde een dictator of zelfs een koning te worden, wat het traditionele Republikeinse regeringssysteem zou ondermijnen en de macht van de Senaat zou uithollen.
Bezorgdheid over verlies van vrijheid en Republikeinse waarden :Sommige senatoren waren bezorgd over het verlies van Romeinse republikeinse tradities en waarden onder het bewind van Caesar. Ze geloofden dat de autoritaire neigingen van Caesar de vrijheid en rechten van Romeinse burgers bedreigden.
Persoonlijke rivaliteit en politieke strijd :Verschillende samenzweerders hadden persoonlijke grieven of politieke rivaliteit met Caesar. Marcus Junius Brutus, een goede vriend en beschermeling van Caesar, was bijvoorbeeld in conflict met zijn persoonlijke loyaliteit en zijn toewijding aan het behoud van republikeinse principes.
Angst voor de mogelijke acties van Caesar :Er waren geruchten en angsten onder sommige senatoren dat Caesar zichzelf tot een eeuwige dictator zou verklaren, de Senaat zou ontbinden, of zelfs zijn uiteindelijke erfgenaam zou benoemen als zijn zoon of een van zijn achterneven (Octavius, die later keizer Augustus werd).
Verlangen om het traditionele machtsevenwicht te herstellen :Sommige senatoren waren van mening dat door het afzetten van Caesar de traditionele machtsstructuren in Rome konden worden hersteld en de Republiek kon worden beschermd.
Het is belangrijk op te merken dat de samenzwering een culminatie was van verschillende motieven, individuele zorgen en een gedeelde angst voor Caesars groeiende autoriteit, die een groep senatoren ertoe bracht zijn moord te beramen om hun idealen en het traditionele bestuur van Rome te behouden.