1. Verleden tijd van zien:"Zag" was de verleden tijd van het werkwoord "zien" en werd gebruikt om te verwijzen naar een actie die in het verleden plaatsvond. Bijvoorbeeld:"Ik heb het stuk gisteren gezien."
2. Waarnemen of begrijpen:'Zag' kan ook in figuurlijke zin worden gebruikt in de betekenis van 'waarnemen' of 'begrijpen'. Bijvoorbeeld:'Ik zag de metafoor in het gedicht.'
3. Spreekwoord of stelregel:Een 'zaag' kan verwijzen naar een spreekwoord, een wijs gezegde of een stelregel. Bijvoorbeeld:"De oude zaag luidt:'Een bespaarde cent is een verdiende cent.'"
4. Houtbewerkingsgereedschap:In letterlijke zin kan "zaag" ook verwijzen naar het houtbewerkingsgereedschap dat wordt gebruikt voor het zagen van hout.
5. Maatregel:In sommige contexten kan 'zaag' een maat of een deel betekenen. Bijvoorbeeld:"Hij sneed het brood in vier zagen."
6. Gezegde of toespraak:Af en toe werd 'zaag' gebruikt om te verwijzen naar een gezegde, een toespraak of een uiting.
De specifieke betekenis van "zaag" in het Elizabethaans Engels zou afhangen van de context waarin het werd gebruikt.