1. Karakter. Dit verwijst naar de mensen in het stuk. Zij zijn degenen die de actie van het stuk aansturen en het interessant maken.
2. Conflict. Dit is de strijd of het probleem waarmee de personages worden geconfronteerd. Het is wat het stuk in beweging houdt en spanning creëert.
3. Crisis. Dit is het keerpunt in het stuk wanneer het conflict zijn hoogtepunt bereikt. Het is het moment waarop de personages een keuze moeten maken die de uitkomst van het stuk zal bepalen.
4. Catharsis. Dit is de emotionele ontlading die het publiek voelt aan het einde van het stuk. Het is het moment waarop de personages het conflict hebben opgelost en het publiek een gevoel van afsluiting kan voelen.
5. Komedie. Dit is de lichtere kant van drama. Het is het element humor dat helpt om het publiek te vermaken en betrokken te houden.
6. Reageer. Dit is de boodschap of het thema van het stuk. Het is wat de toneelschrijver wil zeggen over het leven of de samenleving.
Deze zes elementen zijn essentieel voor elk succesvol drama. Ze werken samen om een meeslepend verhaal te creëren dat het publiek boeit en een tevreden gevoel geeft.