* Tragedie :Een serieus drama waarin de hoofdpersoon tegenslag of de dood ervaart, vaak als gevolg van een tekortkoming in het eigen karakter.
* Komedie :Een luchtig drama dat doorgaans gelukkig eindigt, vaak met humor en een happy end.
* Geschiedenis :Een drama dat historische gebeurtenissen of figuren dramatiseert.
* Tragikomedie :Een drama dat elementen van zowel tragedie als komedie combineert.
* Melodrama :Een dramatisch werk dat zich kenmerkt door overdreven emoties, sensationele gebeurtenissen en een nadruk op goed versus kwaad.
* Farce :Een licht, humoristisch stuk dat berust op fysieke humor, identiteitsverwisseling en slapstick-komedie.
* Satire :Een drama dat humor, ironie en overdrijving gebruikt om de samenleving of individuen te bekritiseren.
* Symboliek :Een drama dat symbolen en metaforen gebruikt om diepere betekenissen of ideeën weer te geven.
* Absurdisme :Een drama dat het idee onderzoekt dat het leven zinloos is en dat het menselijk bestaan absurd is.