* De moordmethode was anders. Bij de eerste twee moorden werden de slachtoffers doodgestoken. Bij de derde moord werd het slachtoffer gewurgd.
* De locatie van de moord was anders. De eerste twee moorden vonden plaats in de huizen van de slachtoffers. De derde moord vond plaats op een openbare plaats.
* De timing van de moord was anders. De eerste twee moorden vonden 's nachts plaats. De derde moord vond overdag plaats.
* Het slachtoffer was anders. De eerste twee slachtoffers waren vrouwen. Het derde slachtoffer was een man.
Hoe de uitvoering van de derde grote misdaad leek op de voorgaande moorden
* De moordenaar gebruikte bij alle drie de moorden hetzelfde wapen. Bij alle drie de moorden werd een mes gebruikt.
* De moordenaar liet op alle drie de plaats delict hetzelfde soort bewijsmateriaal achter. De moordenaar liet op alle drie de plaats delicten vingerafdrukken en DNA-bewijs achter.
* De moordenaar had bij alle drie de moorden hetzelfde motief. De moordenaar doodde alle drie de slachtoffers omdat hij geloofde dat ze hem onrecht hadden aangedaan.
De overeenkomsten tussen de drie moorden suggereren dat ze allemaal door dezelfde persoon zijn gepleegd. De verschillen tussen de moorden suggereren dat de moordenaar brutaler en zelfverzekerder werd.