1. Verdrinking: De voornaamste doodsoorzaak was verdrinking. Toen het schip zonk, zaten veel passagiers en bemanningsleden benedendeks vast en verdronken in het stijgende water.
2. Onderkoeling: De watertemperatuur was extreem koud, wat een snelle onderkoeling veroorzaakte. Veel mensen die het eerste zinken overleefden, stierven door blootstelling aan de kou.
3. Verbrijzelings- en impactverwondingen: Toen het schip zonk, werden veel mensen verpletterd door vallend puin of kwamen ze vast te zitten in instortende constructies. Ze liepen ernstige verwondingen op of waren op slag dood.
4. Gebrek aan capaciteit van de reddingsboot: De Titanic beschikte niet over voldoende reddingsboten voor alle passagiers en bemanningsleden. Dit leidde tot een wanhopige strijd om aan boord van de reddingsboten te komen, waardoor veel mensen vielen of in het water werden geduwd.
5. Onvoldoende training en gebrek aan coördinatie: De bemanningsleden waren niet voldoende voorbereid op een noodsituatie van een dergelijke omvang. Er was verwarring en chaos tijdens het evacuatieproces, wat leidde tot inefficiëntie en verlies van levens.
6. Slechte communicatie en waarschuwingen: De draadloze operator van het schip ontving noodsignalen van andere schepen, maar herkende de betekenis ervan niet, waardoor de respons en reddingspogingen werden vertraagd.
7. Structurele mislukkingen: De Titanic is ontworpen met waterdichte compartimenten om overstromingen tegen te gaan, maar sommige van deze compartimenten faalden, waardoor het water zich sneller door het schip kon verspreiden.
8. Ongelukkige plaatsing: Passagiers die zich op de lagere dekken bevonden, vooral in hutten van de derde klasse, hadden minder toegang tot reddingsboten en een lagere overlevingskans vergeleken met passagiers in accommodaties van hogere klasse.
Deze factoren zorgden samen voor een catastrofaal verlies aan mensenlevens tijdens het zinken van de Titanic, waardoor het een van de dodelijkste maritieme rampen in de geschiedenis werd.