minachting en minachting:
* Polonius's hypocrisie en zelfbelang: Hamlet ziet Polonius als een pompeuze en hypocriete figuur die voortdurend lezingen leest en aan het binnendringen. Hij beschouwt hem als een buffoon, zoals duidelijk in zijn beroemde "visboer" -belediging.
* Polonius's bemoeienis en manipulatie: Hamlet is gefrustreerd door Polonius 'constante interferentie in zijn zaken, met name zijn pogingen om hem te bespioneren en zijn relatie met Ophelia te beheersen.
* Polonius's gebrek aan inzicht en wijsheid: Hamlet vindt Polonius naïef en dwaas, niet in staat om de complexiteit van de menselijke natuur of de ware motivaties achter zijn acties te begrijpen.
frustratie en woede:
* Polonius 'rol in het verraad van Ophelia: Hamlet geeft Polonius de schuld van de dood van zijn vader en de daaropvolgende manipulatie van Ophelia en ziet hem als een medeplichtige in de machinaties van Claudius.
* Polonius's constante pesten: Hamlet is geïrriteerd door Polonius 'aanhoudende aanwezigheid en zijn constante pogingen om advies te geven en zijn zaken te verstoren.
* Polonius's onvermogen om de waarheid te zien: Hamlet is gefrustreerd door het onvermogen van Polonius om de ware aard van zijn verdriet en de diepte van zijn woede jegens Claudius te begrijpen.
medelijden en een vleugje spijt:
* Polonius's tragische lot: Ondanks zijn minachting, uitte Hamlet een moment van medelijden voor Polonius na zijn dood. Hij erkent de dwaasheid van de man, maar erkent ook dat hij gewoon een slachtoffer was van de omstandigheden.
* Polonius's liefde voor Ophelia: Hoewel niet openlijk gezegd, kan Hamlet enig misleidend respect hebben voor Polonius 'liefde voor zijn dochter, zelfs als hij zijn methoden afkeurt.
Samenvattend zijn Hamlet's gevoelens tegenover Polonius grotendeels negatief, gekenmerkt door minachting, frustratie en woede. Er is echter een vleugje medelijden met Polonius's dwaasheid en zijn ultieme lot. Uiteindelijk vertegenwoordigt Polonius de hypocrisie en manipulatie die Hamlet als alomtegenwoordig beschouwt in het Deense hof, waardoor hij een doelwit is van zijn minachting en minachting.