Deze vraag stimuleert het hele spel, zoals Hamlet worstelt met:
* Zijn eigen verdriet en gevoel van verraad: Hij wordt diep getroffen door de plotselinge dood van zijn vader en het daaropvolgende huwelijk van zijn moeder met zijn oom.
* Het morele dilemma van wraak: Hij heeft de taak om zijn vader te wreken, maar hij worstelt ook met de gevolgen van het nemen van een leven en het potentieel voor meer bloedvergieten.
* De onzekerheid van de waarheid van de geest: Hij vraagt zich af of de geest eigenlijk zijn vader of een demonische entiteit is, wat leidt tot zijn eigen psychologische onrust en vertraging in actie.
* De corruptie van het Deense hof: Hij confronteert het morele verval en de hypocrisie aanwezig in de koninklijke familie en het koninkrijk als geheel.
De resolutie van het stuk hangt af van het antwoord van Hamlet op deze vraag, wat uiteindelijk leidt tot een tragisch resultaat voor hem en vele anderen.