"Twee huishoudens, beide gelijk in waardigheid,
In het mooie Verona, waar we ons toneel afspelen,
Van eeuwenoude wrokbreuk tot nieuwe muiterij,
Waar burgerbloed burgerlijke handen onrein maakt.
Van daaruit de fatale lendenen van deze twee vijanden
Een paar door sterren gekruiste minnaars maken een einde aan hun leven;
Wiens tegenslagen, meelijwekkende omverwerpingen,
En de passage van hun dood, geseling van deze aanblik
Lig allemaal binnen de rand van deze grens.
Is nu het twee uur durende verkeer van onze etappe;
De welke, als je met geduldige oren aanwezig bent,
Wat hier zal missen, zal ons zwoegen proberen te herstellen."
Het refrein zet de toon van het hele stuk en verwijst naar het naderende onheil dat de hoofdpersonen te wachten staat vanwege de vete tussen hun families en de door sterren gekruiste aard van hun liefde.