1. Ouverture: Een openingsorkeststuk dat de toon en sfeer van de show zet.
2. Actnummer: Een nummer dat een nieuw personage of nieuwe setting introduceert en vaak cruciale informatie over de plot geeft.
3. Ballade: Een langzamer, emotioneel nummer dat de gevoelens en ervaringen van een personage laat zien.
4. Duet: Een lied gezongen door twee personages, waarin ze hun emoties of interacties met elkaar uitdrukken.
5. Refrein: Een door het ensemble gezongen groepslied, dat vaak commentaar op de plot toevoegt of de collectieve emoties van de personages uitdrukt.
6. Productienummer: Een grootschalig, visueel spectaculair nummer met veel personages en uitgebreide choreografie.
7. Alleen: Een lied uitgevoerd door één personage, dat hun innerlijke gedachten of gevoelens overbrengt.
8. Recitatief: Een Sprechstimme-achtige vocale stijl die zang en spraak combineert, gebruikelijk in opera's en operettes om de plot vooruit te helpen.
9. Aria: Een uitgebreid sololied in opera's en operettes, waarin de emoties, persoonlijkheid of achtergrondverhaal van een personage worden getoond.
10. Finale: Een climaxnummer dat de show afsluit, losse eindjes aan elkaar knoopt en de hoofdthema's samenbrengt.