*Instelling:een straathoek in New York City. Benny Southstreet, een jonge man in een wit pak, staat op de hoek. Hij wacht op zijn vriendin, Sarah Brown.*
Benny: (tegen zichzelf)
Ik kan niet wachten om Sara te zien. Ik heb haar zo gemist.
*Sarah Brown komt binnen met een boek in haar hand. Ze is een mooie jonge vrouw in een roze jurk.*
Sara: (opgewonden)
Bennie!
*Ze rennen naar elkaar toe en omhelzen elkaar.*
Benny: Ik ben zo blij je te zien.
Sara: Ik ook. Ik heb de hele dag aan je gedacht.
*Ze lopen arm in arm door de straat.*
Scène 2
*Instelling:het appartement van Nathan Detroit. Nathan Detroit is een gokker die een groot onzinspel plant. Benny Southstreet en Sarah Brown komen het appartement binnen.*
Nathan: (opgewonden)
Bennie! Sara! Ik ben blij dat je hier bent. Het spel gaat bijna beginnen.
*Benny en Sarah kijken elkaar nerveus aan.*
Benny: (tegen Sara)
Weet je zeker dat je hier wilt blijven?
Sara: Natuurlijk. Ik wil zien hoe een onzinspel eruit ziet.
*Ze gaan aan tafel zitten met Nathan Detroit en de andere gokkers.*
Nathan: (tegen Benny)
Dus Benny, wat denk jij ervan? Ben je klaar om met de dobbelstenen te gooien?
Benny: (aarzelend)
Zeker, waarom niet? Ik voel me gelukkig.
Nathan: Geweldig! Alsjeblieft.
*Benny gooit met de dobbelstenen. Hij wint veel geld.*
Alles: (gejuich)
Bennie! Bennie! Bennie!
*Benny en Sarah omhelzen elkaar.*
Scène 3
*Situatie:De volgende ochtend, op de hoek van de straat waar Benny en Sarah elkaar ontmoetten.*
Sara: (opgewonden)
Benny, dat was de meest geweldige avond van mijn leven!
Benny: Ik weet. Ik kan niet geloven hoeveel geluk ik had.
Sara: Het is net iets uit een droom.
Benny: Het is een droom, Sara. Ik ben zo blij dat ik je heb ontmoet.
*Benny kust Sarah gedag. Vervolgens loopt hij weg en laat haar op de hoek van de straat staan.*