Arts >> Kunst en amusement >  >> theater >> Playwriting

Wat zijn de elementen van een storyboard?

1. Verhaallijn:

- Een reeks gebeurtenissen waaruit het verhaal bestaat.

- De plotelementen worden doorgaans in het begin geïntroduceerd, halverwege ontwikkeld en aan het einde opgelost.

2. Karakters:

- De mensen of dieren die het verhaal voortstuwen.

- Elk personage moet een unieke persoonlijkheid en motivatie hebben.

3. Instelling:

- De tijd en plaats waarin het verhaal zich afspeelt.

- De setting moet relevant zijn voor het plot en helpen de gewenste sfeer te creëren.

4. Thema:

- De centrale boodschap of het idee van het verhaal.

- Het thema wordt vaak overgebracht via de acties en ervaringen van de personages.

5. Conflict:

- De strijd of botsing die het verhaal vooruit stuwt.

- Het conflict kan intern (binnen een personage) of extern (tussen personages) zijn.

6. Resolutie:

- De manier waarop het conflict wordt opgelost of beëindigd.

- De resolutie moet bevredigend en logisch zijn, en moet de lezer een gevoel van afsluiting geven.

7. Standpunt:

- Het perspectief van waaruit het verhaal verteld wordt.

- Het gezichtspunt kan de eerste persoon zijn (de verteller is een personage in het verhaal), de tweede persoon (de verteller richt zich rechtstreeks tot de lezer) of de derde persoon (de verteller is een waarnemer van buitenaf).

8. Toon:

- De sfeer of sfeer van het verhaal.

- De toon kan serieus, humoristisch, spannend, romantisch, enz. zijn.

9. Stijl:

- De manier waarop het verhaal is geschreven.

- De stijl kan eenvoudig, complex, lyrisch, poëtisch, enz. zijn.

10. Structuur:

- De manier waarop het verhaal is georganiseerd.

- De structuur kan lineair zijn (een eenvoudige chronologische volgorde), niet-lineair (flashbacks, flashforwards, enz.) of cyclisch (het verhaal eindigt waar het begon).

11. Voorafschaduwing:

- Hints of aanwijzingen die suggereren wat er later in het verhaal zal gebeuren.

12. Symboliek:

- Het gebruik van objecten of acties om iets anders weer te geven.

- Symboliek kan diepte en betekenis toevoegen aan een verhaal.

13. Beeldmateriaal:

- Het gebruik van woorden om een ​​levendig beeld in de geest van de lezer te creëren.

- Beeldspraak kan helpen een gevoel van sfeer en stemming te creëren.

14. Dialoog:

- De gesprekken tussen personages.

- Dialoog kan helpen om karakter te onthullen, de plot vooruit te helpen en conflicten te creëren.

15. Actie:

- De fysieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het verhaal.

- Actie kan helpen om het verhaal in beweging te houden en spanning te creëren.

16. Tempo:

- De snelheid waarmee het verhaal zich voortbeweegt.

- Pacing kan worden gebruikt om spanning te creëren, spanning op te bouwen of de actie te vertragen voor een dramatisch effect.

Playwriting

Verwante categorieën