Acteurs moeten sterk aanwezig zijn op het podium of voor de camera. Ze moeten de aandacht kunnen trekken en het publiek in hun karakter kunnen laten geloven.
2. Stem
Acteurs moeten een duidelijke, expressieve stem hebben die naar de achterkant van het theater kan worden geprojecteerd. Ze moeten hun stem kunnen gebruiken om emoties over te brengen en een gevoel van sfeer te creëren.
3. Beweging
Acteurs moeten sierlijk en expressief kunnen bewegen op het podium of voor de camera. Ze moeten hun lichaam kunnen gebruiken om een karakter te creëren en emoties over te brengen.
4. Emotie
Acteurs moeten een breed scala aan emoties kunnen uiten op het podium of voor de camera. Ze moeten het publiek kunnen laten voelen wat hun personage voelt.
5. Verbeelding
Acteurs moeten een sterke verbeeldingskracht hebben om geloofwaardige karakters te creëren. Ze moeten de wereld van het toneelstuk of de film kunnen visualiseren en zichzelf als hun personage kunnen zien.
6. Concentratie
Acteurs moeten zich intens kunnen concentreren om hun karakter te behouden en een consistente prestatie te leveren. Ze moeten afleidingen kunnen blokkeren en gefocust kunnen blijven op de taak die ze moeten uitvoeren.
7. Veelzijdigheid
Acteurs moeten een breed scala aan rollen kunnen spelen, van komisch tot dramatisch. Ze moeten zich kunnen aanpassen aan verschillende genres en acteerstijlen.
8. Techniek
Acteurs moeten over een sterke basis in acteertechniek beschikken om gepolijste uitvoeringen te kunnen leveren. Ze moeten bekend zijn met de verschillende acteertechnieken, zoals Stanislavski, Meisner en Brecht.
9. Passie
Acteurs moeten een passie voor acteren hebben om te slagen. Ze moeten van het acteervak houden en bereid zijn het harde werk en de toewijding te leveren die nodig is.