1. Liefde personifiëren:
In het begin zou liefde kunnen worden voorgesteld als een gelukkige en verenigende kracht in romantische komedies van Shakespeare. Naarmate er echter conflicten en obstakels ontstaan, duidt het personifiëren van liefde als wispelturig, meedogenloos of zelfs wreed op een verschuiving naar tragedie. Deze verandering van emotie weerspiegelt de groeiende onzekerheid en dreigende moeilijkheden van de personages.
2. De personificatie van het lot:
Shakespeare gebruikt vaak personificatie om het lot of het lot af te beelden als krachten die buiten de menselijke controle liggen. Het verhaal kan veranderen, vooral wanneer het lot of de acties van andere externe machten een belangrijk conflictpunt in de plot worden. Deze verschuiving onderstreept het gevoel van hopeloosheid dat vaak naar voren komt bij tragedies.
3. De dood personifiëren:
Om de onvermijdelijkheid en het definitieve karakter van een ramp aan te geven, gebruikt Shakespeare de techniek van het personifiëren van de dood. De tragedie in het complot culmineert vaak in de dood, die verschillende vormen kan aannemen, waaronder ziekte, geweld of zelfs spirituele ontbinding. Deze karakterisering vergroot het gevoel van sterfelijkheid.
4. **Persoonlijkheid van de natuur in een romantische komedie beeldt de natuur vaak af als vredig, harmonieus en ondersteunend. Bij een tragedie kan de natuur echter hard, onverzettelijk en vijandig worden. Deze verandering toont de emotionele verandering die de personages doormaken, evenals de donkerdere sfeer van de plot.
5. Tijd personaliseren:
Shakespeare gebruikt tijdpersonificatie om vluchtige momenten, vervagende schoonheid en de onontkoombare ontwikkeling van gebeurtenissen weer te geven. Dit apparaat benadrukt het gevoel van urgentie en de onmacht van de tragische held om het onverbiddelijke verstrijken van de tijd ongedaan te maken.
Voorbeelden uit specifieke toneelstukken van Shakespeare:
1. * Liefde en tragedie in Romeo en Julia: Liefde lijkt Romeo en Julia in eerste instantie samen te binden in een onwankelbare toewijding, maar naarmate obstakels aan de oppervlakte komen en hun keuzes dramatischer worden, verandert de eens zo liefdevolle liefde geleidelijk in een kracht die hun ondergang drijft.
2. De personificatie van het lot in Macbeth: De heksen vertegenwoordigen het lot en voorspellen de toekomst van Macbeth. Hun profetische visioenen verstrikken Macbeth in een web van ambitie, hebzucht en bloedvergieten. Het keerpunt in de plot en het onomkeerbare lot van Macbeth worden aangegeven door deze personificatie van het lot.
3. De personificatie van de dood in Hamlet: Er wordt vaak gezinspeeld op de aanwezigheid van de dood zelf in de vorm van de geest van de vader van Hamlet. Het verlangen van de Geest naar wraak zet een reeks tragische gebeurtenissen in gang die ertoe leiden dat Hamlet afdaalt in waanzin en wanhoop.
4. De personificatie van de natuur in "The Tempest": Prospero's magische vaardigheden geven hem controle over de natuurlijke elementen in het stuk. De natuur verandert van de vredige oase van zijn eiland in Act I in een boze kracht die zijn eigen emotionele ontreddering weerspiegelt.
5. De personificatie van de tijd in "The Winter's Tale": Leontes' afgunst en achterdocht over de zuiverheid van Hermelien hebben vreselijke gevolgen voor zowel zijn koninkrijk als zijn relaties. Wanneer Leontes dit feit ontdekt en probeert het goed te maken, is de tijd verstreken en heeft het verhaal een sombere wending genomen.
Shakespeares beheersing van de personificatie zorgt voor een diepe onderdompeling in het drama, versterkt de emotionele effecten en symboliseert grotere existentiële thema's. Deze methode legt de nadruk op belangrijke plotwendingen en benadrukt een verschuiving van het vroege optimisme en de liefde voor romantiek naar de duistere thema's en tragische gebeurtenissen in de Shakespeariaanse literatuur.