1. De proclamatie van Claudius :De toespraak van Claudius bij het bestijgen van de troon brengt zijn verlangen over om verder te gaan na de recente dood van koning Hamlet en zijn plannen voor het koninkrijk. Hoewel hij een façade van eenheid en respect voor zijn overleden broer presenteert, verwijzen zijn woorden naar zijn ambitieuze karakter en potentiële schuldgevoelens bij de dood van Hamlet's vader.
2. Hamlet's monoloog :Hamlet's eerste belangrijke monoloog onthult zijn diepe verdriet over de dood van zijn vader en zijn ontgoocheling over het overhaaste hertrouwen van zijn moeder met Claudius. Hij drukt een gevoel van existentiële wanhoop uit, trekt de waarde van het leven in twijfel en overweegt zelfmoord.
3. Hamlet's ontmoeting met de geest :Op een cruciaal moment ontmoet Hamlet de geest van zijn vader. De geest onthult de waarheid over zijn moord, die Claudius heeft gepleegd, en smeekt Hamlet om hem te wreken. Deze bovennatuurlijke gebeurtenis zet het belangrijkste conflict van het stuk in beweging en stelt Hamlet voor een moreel dilemma.
4. Claudius terzijde :De privégedachten van Claudius terwijl hij Hamlet observeert, demonstreren zijn ongemak en wantrouwen over het gedrag van Hamlet. Hij vermoedt Hamlet's mogelijke kennis van de koningsmoord en voelt zich bedreigd door zijn aanwezigheid.
5. Hamlet's monoloog na het vertrek van de geest :Nadat de geest is verdwenen, denkt Hamlet na over de openbaring en worstelt hij met de last van zijn naderende taak. Hij zweert wraak te zullen nemen, maar uit zijn bezorgdheid over zijn eigen geschiktheid voor een dergelijke taak en de mogelijke gevolgen.
6. Hamlet's gesprek met Horatio en Marcellus :Hamlet deelt de ontmoeting met de geest met zijn vertrouwde vrienden, Horatio en Marcellus. Hij legt hen een eed van geheimhouding af en roept hun steun in bij het veinzen van waanzin om de mensen om hem heen te misleiden.
Deze toespraken in Act 1, Scene 2 dragen bij aan het vaststellen van de centrale thema's van het stuk, namelijk plicht, wraak, verraad en de aard van de waarheid. Ze bieden inzicht in de innerlijke gedachten en motivaties van de personages en vormen zo het toneel voor de daaropvolgende ontwikkelingen en conflicten in het stuk.