1. Schok en ongeloof:
- De plotselinge wending in de gebeurtenissen, waarbij Romeo en Julia in een situatie terechtkomen waarin ze vijf dagen uit elkaar moeten zijn, anders worden ze geconfronteerd met de dood van Julia, zou het publiek choqueren.
2. Medelijden en sympathie:
- Het publiek zou medelijden hebben met Romeo en Julia, die te maken krijgen met een onvoorstelbaar liefdesverdriet vanwege hun hartstochtelijke liefde en wrede omstandigheden.
3. Verontwaardiging en woede:
- Ze zouden waarschijnlijk verontwaardiging voelen jegens Julia's vader en de rigide maatschappelijke verwachtingen die het jonge stel uit elkaar drijven.
4. Spanning en nieuwsgierigheid:
- Het publiek zou in spanning zijn over wat er met Romeo en Julia zal gebeuren tijdens hun scheiding en hoe ze erin zullen slagen deze uitdagingen te overwinnen.
5. Parallellen met ervaringen uit het echte leven:
- Sommige leden van het Elizabethaanse publiek hebben zich misschien verbonden gevoeld met de thema's van het stuk, namelijk verboden liefde, de kracht van het lot en de gevolgen van impulsieve beslissingen.
Het is belangrijk om te onthouden dat de reacties van het publiek in de tijd van Shakespeare waarschijnlijk luider waren dan in hedendaagse theateromgevingen, waarbij applaus, gejuich, gelach en emotionele uitbarstingen veel voorkwamen.