Visueel entertainment:
* films: Het tijdperk zag de opkomst van Hollywood als het wereldwijde centrum van filmmaken. Stille films waren nog steeds populair, met sterren als Charlie Chaplin, Buster Keaton en Rudolph Valentino. De introductie van geluid in 1927 met "The Jazz Singer" leidde een nieuw tijdperk in, wat leidde tot de opkomst van muzikale films en "talkies".
* radio: Deze nieuwe technologie bracht livemuziek, nieuws en entertainment rechtstreeks in huizen. Mensen verzamelden zich rond de radio om te luisteren naar cabaretiers, zangers en drama's.
* theater: Broadway bleef gedijen, met musicals zoals "Showboat" en "Funny Face" boeiend publiek. Vaudeville, met komieken, zangers en acrobaten, bleven populair, vooral in kleinere steden.
* Dance Halls: Jazz en swingmuziek maakte danszalen een populaire vorm van sociale bijeenkomst.
* sport: Honkbal, boksen en paardenraces waren enorm populair, met legendarische figuren zoals Babe Ruth en Jack Dempsey die enorme menigten trokken.
Musical Entertainment:
* jazz: Dit nieuwe genre, geboren in Afro -Amerikaanse gemeenschappen, explodeerde in de jaren 1920 in populariteit. Jazzclubs, danszalen en radio -uitzendingen brachten jazz naar de voorhoede van populaire muziek.
* Big Bands: Grote orkesten, geleid door figuren als Duke Ellington, graaf Basie en Benny Goodman, speelden swingmuziek en creëerde een levendig en energiek geluid.
* blues: Dit genre, ook afkomstig uit Afro -Amerikaanse gemeenschappen, bleef groeien in populariteit, met invloedrijke bluesmuzikanten zoals Bessie Smith en Ma Rainey.
Andere vormen:
* pretparken: Deze plaatsen boden sensatieritten, carnaval -games en entertainmentshows.
* Dansmarathons: Deze uithoudingswedstrijden werden een populair spektakel, met koppels die dagenlang non-stop dansten.
* speakeasies: Verbod leidde tot een toename van illegale bars, organiseerde vaak livemuziek en bood een clandestiene vorm van entertainment.
Opmerking: Toegang tot deze vormen van entertainment verschilde op basis van sociaaleconomische klasse en locatie. Terwijl stedelijke gebieden toegang hadden tot een breed scala aan entertainmentopties, hadden plattelandsgebieden vaak beperkte toegang en vertrouwden ze op lokale evenementen en reizende shows.
De jaren 1920 zagen een levendig en steeds evoluerend entertainmentlandschap, dat de basis legde voor de moderne entertainmentindustrie die we vandaag kennen.