1. À + bepaald lidwoord + zelfstandig naamwoord :Deze uitdrukking wordt gebruikt voor algemeen, niet-specifiek bezit, zoals "Het boek is van de student".
- Bijv.:Le livre appartient à l'étudiant.
2. De + bepaald lidwoord + zelfstandig naamwoord :Deze uitdrukking wordt gebruikt voor specifiek bezit, zoals "Het boek van de student".
- Bijv.:Le livre de l'étudiant.
3. À + bezittelijk bijvoeglijk naamwoord :Deze uitdrukking wordt gebruikt voor specifiek, persoonlijk bezit, zoals 'Mijn boek' of 'Haar pen'.
- Bijv.:Mon livre, Son stylo.
Hier zijn enkele aanvullende voorbeelden:
- La maison is à mijn ouders. (Het huis is van mijn ouders.)
- Les clés sont de de voiture. (De sleutels zijn voor de auto.)
- Kom op maand ordinator. (Het is mijn computer.)
- C'est zoon livre. (Het is haar boek.)
- Les kinderen jouent à de bal. (De kinderen spelen met de bal.)
Merk op dat de bepaalde lidwoorden (le, la, les) worden gebruikt met "à" en "de" om overeen te komen met het geslacht en het nummer van het zelfstandig naamwoord.