Op een dag ontmoet Simon een oude bedelaarster die het echt moeilijk heeft. Ondanks zijn overvloed wordt Simon woedend door haar aanwezigheid en beschouwt hij haar als een concurrent. Hij smeedt plannen om haar te verwijderen door de veroordelende aard van de samenleving uit te buiten; hij gooit een handvol munten naar de vrouw en beschuldigt haar ervan te lui te zijn om te werken.
Terwijl mensen zich verzamelen, werkt Simons manipulatie en wordt de oude vrouw publiekelijk vernederd. Ze probeert zichzelf te verdedigen, maar Simons woorden hebben meer invloed, en uiteindelijk vertrekt ze in ongenade. Simon geniet van zijn succes, maar wordt geconfronteerd met een jonge man die zijn daad doorziet en hem straft omdat hij op zwakken en ouderen jaagt.
In een laatste wending wordt onthuld dat de jongeman ook rijk is, maar ervoor kiest om in het geheim te werken om anderen te verheffen. Het verhaal eindigt als de jongeman de bedelaar de ware geest van naastenliefde en mededogen aanbiedt, terwijl Simon zijn daden moet overwegen en moet beseffen dat echte rijkdom niet alleen in geld wordt gemeten, maar ook in de vriendelijke daden die iemand verricht.