Arts >> Kunst en amusement >  >> theater >> monologen

Welke sfeer wordt gecreëerd door de taal van de eerste twee kwatrijnen Sonnet 29 William Shakespeare?

In de eerste twee kwatrijnen van Sonnet 29 creëert William Shakespeare een aparte sfeer door zijn taalkeuze en beeldtaal. De stemming die ontstaat is er een van bitterzoete contemplatie en zelfonthulling. Hier is een analyse:

Kwatrijn 1

- "Toen, in ongenade door fortuin en mannenogen..."

Het gedicht opent met een gevoel van persoonlijke neerslachtigheid en tegenslag. Het woord ‘schande’ zet een sombere toon en suggereert een toestand van uit de gratie zijn en laag gewaardeerd worden door zowel het fortuin (geluk of het lot) als het oordeel van anderen.

-"Ik huil helemaal alleen over mijn verstoten staat..."

Shakespeare presenteert zichzelf als geïsoleerd, alleen in zijn verdriet, terwijl hij tranen vergiet over zijn ongelukkige omstandigheden. Het woord 'beweep' brengt een gevoel van diep verdriet en zelfmedelijden over.

-"En vertroebel de dove hemel met mijn hulpeloze kreten..."

De beelden van de kreten van de spreker die de hemel niet kunnen bereiken, duiden op een gevoel van hulpeloosheid en wanhoop. Het bijvoeglijk naamwoord ‘zonder boot’ benadrukt de nutteloosheid van zijn inspanningen en versterkt de sfeer van moedeloosheid.

Kwatrijn 2

- "En kijk naar mezelf, en vervloek mijn lot..."

De zelfreflectie van de dichter neemt een treurige wending als hij zijn eigen situatie onder ogen ziet en zijn lot de schuld geeft. Het woord 'vloek' versterkt de diepte van zijn interne onrust en frustratie, wat duidt op een sterke emotionele reactie op zijn omstandigheden.

-"Ik wens mij nog iemand rijker aan hoop..."

Shakespeare brengt een verlangen naar een betere staat over, een verlangen om als iemand te zijn die een groter gevoel van hoop en optimisme bezit. De vergelijking benadrukt zijn eigen gebrek en verdiept de sfeer van weemoed.

- "Featur zou hem leuk vinden, net als hij met vrienden..."

Het verlangen van de spreker strekt zich uit tot zijn fysieke verschijning en relaties, aangezien hij kwaliteiten wil belichamen waarvan hij denkt dat die hem meer geluk en acceptatie zouden geven. Dit versterkt het gevoel van spijt en zelfkritiek nog verder.

Concluderend creëren de eerste twee kwatrijnen van Sonnet 29 een sfeer van introspectie en emotionele kwetsbaarheid, met een overheersend gevoel van ontevredenheid en zelfverwijt. Shakespeare brengt op effectieve wijze de interne strijd van de spreker over, terwijl hij worstelt met gevoelens van schande, eenzaamheid en ontevredenheid.

monologen

Verwante categorieën