1. Laarzen:
- Het essentiële element zijn een paar enkelhoge rubberlaarzen, meestal zwarte rubberen laarzen.
- Ze zijn stevig en duurzaam, waardoor ze geschikt zijn voor de rigoureuze stampende en ritmische patronen.
- Sommige dansgroepen verfraaien hun rubberlaarzen met versieringen zoals gekleurde veters of reflecterende tape voor opvallende visuele effecten.
2. Mijnwerkerskleding:
- De dans heeft sterke verbindingen met de historische ervaring van migrerende mijnwerkers in Zuid-Afrika.
- Mannelijke dansers dragen doorgaans een overall of werkoverall, die de werkkleding van de mijnwerkers symboliseert.
3. Basotho-dekens:
- Dansers wikkelen zichzelf in levendige Basotho-dekens met patronen.
- Deze dekens worden vaak gebruikt als kleding door de Basotho-bevolking in zuidelijk Afrika.
- De kleurrijke omhulsels voegen een esthetisch element toe aan de dans en creëren duidelijke visuele patronen wanneer dansers synchroon bewegen.
4. Overhemden:
- Traditioneel droegen dansers shirts met lange mouwen onder de overalls of dekens.
- Deze overhemden kunnen effen of gestreept zijn of geruite patronen hebben.
5. Hoofddeksel:
- Sommige dansgroepen gebruiken traditionele Zoeloe-hoofddeksels, zoals de 'Isicholo', een geweven hoofdband, of de 'Indlamu', een hoofdring gemaakt van kralen.
- Andere dansers mogen petten, mutsen of doeks (hoofddoeken) dragen om hun kostuums compleet te maken.
6. Accessoires:
- Accessoires zoals riemen, sjaals, polsbandjes en beenbanden kunnen een individuele stijl en flair aan de kostuums toevoegen.
7. Kleurcoördinatie:
- Dansgroepen stemmen hun kostuums vaak af met harmonieuze kleuren en patronen om een visueel aantrekkelijk spektakel te creëren tijdens de gesynchroniseerde dansroutines.
Het is belangrijk op te merken dat hoewel dit gemeenschappelijke elementen zijn van rubberlaarzenkostuums, regionale variaties en artistieke interpretaties kunnen leiden tot uiteenlopende stijlen en aanpassingen.