Toneelstukken zijn doorgaans verdeeld in meerdere acts. Elke act is een belangrijk onderdeel van het stuk en bestrijkt doorgaans een specifieke periode of een specifieke gebeurtenis. Handelingen worden meestal onderbroken door een gordijnoproep of door een verandering van omgeving.
2. Scènes
Scènes zijn de kleinere eenheden van een toneelstuk. Ze worden doorgaans gedefinieerd door een verandering van locatie, een verandering van karakters of een verandering in de actie. Scènes worden vaak gebruikt om spanning of spanning te creëren, maar ze kunnen ook worden gebruikt om nieuwe informatie over de personages of de plot te onthullen.
3. Klopt
Beats zijn de kleinste eenheden van een toneelstuk. Ze worden doorgaans gedefinieerd door een enkele actie of een enkele dialooglijn. Beats worden gebruikt om ritme en tempo in een toneelstuk te creëren, maar ze kunnen ook worden gebruikt om belangrijke momenten te benadrukken of om humor te creëren.