Na de moord probeert Brutus zijn daden tegenover het Romeinse volk te rechtvaardigen. Hij houdt een toespraak waarin hij stelt dat Caesar een tiran was en dat hij gedood moest worden om de republiek te behouden. De toespraak van Brutus is overtuigend, maar overtuigt het volk niet helemaal. Velen van hen zijn nog steeds trouw aan Caesar en zijn boos dat hij vermoord is. Brutus' toespraak benadrukt ook de verdeeldheid binnen de Romeinse samenleving. Sommige mensen geloven dat de republiek de beste regeringsvorm is, terwijl anderen geloven dat een sterke leider nodig is om de orde te handhaven. De acties van Brutus hebben deze verdeeldheid aan de oppervlakte gebracht en zullen uiteindelijk leiden tot de val van de republiek.
Brutus' kijk op de opkomst van de macht is een waarschuwing voor de gevaren van ambitie. Brutus is een goede man met goede bedoelingen, maar hij is ook een gebrekkige man. Hij heeft te veel vertrouwen en handelt te snel. Zijn beslissing om Caesar te vermoorden is een tragische vergissing en leidt uiteindelijk tot zijn eigen ondergang. Het verhaal van Brutus laat ons zien dat zelfs de nobelste bedoelingen onbedoelde gevolgen kunnen hebben.