*Ik kom naar huis.
*Ik kom thuis met mijn teddybeer.
* Ik kom thuis met mijn teddybeer en mijn deken.
* Ik kom thuis met mijn teddybeer, mijn deken en mijn favoriete boek.
* Ik kom thuis met mijn teddybeer, mijn deken, mijn favoriete boek en een tussendoortje.
* enz.
Het spel gaat door totdat de kinderen geen ideeën meer hebben of het spelen beu zijn.