* Stem. Vrouwen mochten niet stemmen.
* Bekleed een openbaar ambt. Vrouwen mochten geen openbaar ambt bekleden.
* Naar de universiteit gaan. Vrouwen mochten niet naar de universiteit.
* Streef een carrière na. Vrouwen mochten geen carrière maken. Van hen werd verwacht dat ze thuis bleven en voor hun gezin zorgden.
* Controleer hun eigen lichaam. Vrouwen mochten geen controle hebben over hun eigen lichaam. Ze konden er bijvoorbeeld niet voor kiezen een abortus te plegen of seks met hun echtgenoten te weigeren.