1. Sociale normen: In het Elizabethaanse Engeland werden vrouwen over het algemeen uitgesloten van openbare optredens, inclusief acteren in toneelstukken. Het werd als ongepast beschouwd dat vrouwen op het podium verschenen, en hun rollen werden vaak gespeeld door jonge mannelijke artiesten.
2. Spraakkwaliteit: De meerderheid van de vrouwelijke personages van Shakespeare is geschreven met een hoog stembereik, wat voor volwassen mannelijke acteurs een uitdaging zou zijn geweest om overtuigend op te treden. Jongere jongens, met hun hogere stemmen, waren beter geschikt voor deze rollen.
3. Leersysteem: In de tijd van Shakespeare opereerden toneelgezelschappen volgens een leerlingstelsel, waarbij jonge jongens zich als leerling bij een theatergezelschap voegden en het vak van acteren leerden door verschillende rollen te observeren en uit te voeren, waaronder vrouwelijke karakters.
4. Crossdressing: De praktijk van travestie was gebruikelijk in het Elizabethaanse theater en werd niet als ongebruikelijk gezien. Acteurs speelden vaak karakters van het andere geslacht, en het publiek zou deze conventie hebben geaccepteerd en erkend.
5. Opschorting van ongeloof: Het Elizabethaanse publiek stond bekend om hun bereidheid om hun ongeloof op te schorten en de theatrale conventies van die tijd te accepteren, inclusief mannelijke acteurs die vrouwelijke rollen speelden. Ze concentreerden zich op de vaardigheid van de acteur en de weergave van het personage in plaats van op het fysieke geslacht van de artiest.
Het is vermeldenswaard dat de praktijk van mannelijke acteurs die vrouwelijke rollen speelden in de toneelstukken van Shakespeare ook na zijn leven doorging en gebruikelijk bleef tot het einde van de 17e eeuw, toen vrouwen eindelijk toestemming kregen om op het Engelse toneel op te treden.