- Gedurende de eerste helft van de Normandische periode bleven mannen hun haar op dezelfde manier dragen als in de laat-Angelsaksische periode, meestal op schouderlengte of langer en vaak met een scheiding in het midden.
- Tegen het einde van de 11e eeuw had de invloed van de Fransen echter geleid tot de adoptie van kortere kapsels, vaak dicht bij het hoofd geknipt, met lange, krullende lokken aan de zijkanten en achterkant.
- Baarden waren gebruikelijk, maar niet universeel.
- De koning droeg zijn haar doorgaans korter dan zijn onderdanen, vaak in een stijl die bekend staat als de "kroon", waarbij het haar dicht bij het hoofd werd geknipt, met uitzondering van een cirkelvormige pony rond de kruin.
Vrouwen:
- Vrouwen droegen hun haar doorgaans lang en los, vaak met een centrale scheiding, en soms gevlochten.
- Een kenmerkende stijl uit die periode was om het haar in twee vlechten te verdelen, die vervolgens om het hoofd werden gewikkeld en vastgezet met spelden of linten.
- Sluiers werden vaak over het haar gedragen, vooral door getrouwde vrouwen.