Lady Macbeth: Macbeth's vrouw en mede-samenzweerder. Ze is een meedogenloze en ambitieuze vrouw die Macbeth ertoe aanzet koning Duncan te vermoorden. Na de moord wordt Lady Macbeth gekweld door schuldgevoelens en wroeging, en uiteindelijk sterft ze in een staat van waanzin.
Koning Duncan: De koning van Schotland aan het begin van het stuk. Hij is een vriendelijke en welwillende heerser, en zijn moord door Macbeth zet de tragische gebeurtenissen van het verhaal in beweging.
Banquo: Een collega-generaal en goede vriend van Macbeth. Hij vermoedt Macbeths betrokkenheid bij de moord op koning Duncan, en uiteindelijk wordt hij het slachtoffer van Macbeths paranoia.
De drie heksen: Drie bovennatuurlijke figuren die voorspellen dat Macbeth koning zal worden. Hun profetieën zetten de gebeurtenissen van het stuk in beweging en worden gebruikt als symbool van het lot en de gevolgen van ambitie.
Macduff: Een Schotse edelman die zich verzet tegen het bewind van Macbeth en uiteindelijk de strijdkrachten leidt die hem omverwerpen.
Malcolm en Donalbain: De zonen van koning Duncan. Malcolm vlucht naar Engeland na de moord op zijn vader en keert uiteindelijk terug naar Schotland om een leger tegen Macbeth te leiden. Donalbain vlucht na de moord ook uit Schotland, maar speelt in de rest van het stuk geen rol van betekenis.
Hecate: De godin van hekserij en magie. Ze verschijnt in Act III van het stuk en beveelt de heksen om haar bevelen uit te voeren.