* "Als muziek het voedsel van de liefde is, speel dan verder." (Act 1, Scène 1)
* "O geest van liefde, hoe snel en fris ben jij!" (Act 1, Scène 1)
* "Maar toen ik op het landgoed van de mens kwam, met ogen om te kijken, vond ik dwazen met ui-ogen en verre wijze ogen." (Act 2, Scène 4)
* "Ik zie dat je niet bent wat je lijkt." (Act 4, Scène 2)
* Gehoor:
* "Als muziek het voedsel van de liefde is, speel dan verder." (Act 1, Scène 1)
* "O geest van liefde, hoe snel en fris ben jij!" (Act 1, Scène 1)
* "Maar toen ik op het landgoed van de mens kwam, met oren om te horen, trof ik dwazen met hun mond vol tanden en diepe stemmen aan." (Act 2, Scène 4)
* "Ik hoor dat mijn moeder dood is." (Act 4, Scène 2)
* Aanraken:
* "O geest van liefde, hoe snel en fris ben jij!" (Act 1, Scène 1)
* "Maar toen ik op het landgoed van de mens kwam, met handen om aan te raken, vond ik dwazen tot diep in de huid met lange armen." (Act 2, Scène 4)
* "Ik voel de hand van mijn vader." (Act 4, Scène 2)
* Smaak:
* "Als muziek het voedsel van de liefde is, speel dan verder." (Act 1, Scène 1)
* "Maar toen ik met smaak naar smaak op het landgoed van de mens kwam, vond ik door drank verdronken dwazen met onlesbare dorst." (Act 2, Scène 4)
* "Ik proef de kus van mijn broer." (Act 4, Scène 2)
* Geur:
* "Maar toen ik op het landgoed van de mens kwam, met een neus om te ruiken, vond ik lichtzinnige dwazen met een trage neuzen." (Act 2, Scène 4)
* "Ik ruik het parfum van mijn zus." (Act 4, Scène 2)