- Moord: Veel personages in de toneelstukken van Shakespeare worden vermoord, door andere personages of door henzelf. Enkele opmerkelijke voorbeelden zijn de moord op Julius Caesar door een groep senatoren, de moord op koning Hamlet door zijn broer Claudius en de moord op Othello door Iago.
- Zelfmoord: Zelfmoord is ook een veel voorkomende doodsoorzaak in de toneelstukken van Shakespeare. Sommige personages, zoals Romeo en Julia, plegen zelfmoord uit liefde, terwijl anderen, zoals Brutus, zelfmoord plegen uit schuldgevoel of wanhoop.
- Gevecht: Veel personages in de toneelstukken van Shakespeare sterven in de strijd. Enkele van de beroemdste veldslagen in toneelstukken van Shakespeare zijn de Slag om Bosworth Field in Richard III, de Slag bij Agincourt in Henry V en de Slag bij Philippi in Julius Caesar.
- Vergiftiging: Vergiftiging is een andere veel voorkomende doodsoorzaak in toneelstukken van Shakespeare. Sommige personages, zoals Cleopatra, gebruiken gif om zelfmoord te plegen, terwijl anderen, zoals Hamlet, door anderen worden vergiftigd.
- Ziekte: Ziekte is ook een belangrijke doodsoorzaak in de toneelstukken van Shakespeare. Sommige personages, zoals de Prins van Wales in Henry IV, deel 1, sterven door natuurlijke oorzaken, terwijl anderen, zoals de koning van Frankrijk in King Lear, sterven aan een plaag.
De sterfgevallen in de toneelstukken van Shakespeare worden vaak gebruikt om dramatische spanning te creëren en om thema's als liefde, verlies, wraak en eer te onderzoeken. Ze weerspiegelen ook de sociale en historische context van de tijd waarin de toneelstukken zich afspelen.