Jongensacteurs werden zorgvuldig geselecteerd op hun jeugdige uiterlijk en getraind om vrouwelijke kenmerken effectief te belichamen. Ze repeteerden vaak ijverig om hun vocale verbuigingen, gebaren en bewegingen die verband hielden met vrouwelijkheid te perfectioneren. Deze acteurs waren zeer bekwaam en konden op overtuigende wijze diverse vrouwelijke karakters uitbeelden, variërend van koninginnen en heldinnen tot dienstmeisjes en tovenaressen.
Enkele van de bekende jongensacteurs uit die periode zijn onder meer Robert Armin, Edward Alleyn en Nicholas Tooley. Ze werden gevierd vanwege hun talent en de diepte van emotie die ze in hun vrouwelijke rollen brachten. Deze acteurs werden op zichzelf beroemd en stonden hoog aangeschreven bij het publiek en collega-artiesten.
Hoewel het voor het moderne publiek ongebruikelijk lijkt om mannelijke acteurs vrouwelijke rollen te laten spelen, was het een geaccepteerde praktijk tijdens het Elizabethaanse theater. Sommigen beweren zelfs dat de jongensacteurs het voordeel hadden van een meer kneedbare lichamelijkheid, waardoor ze een breder scala aan vrouwelijke emoties op het podium konden overbrengen.
Niettemin begon de praktijk van het gebruik van jongensacteurs tegen het einde van de 17e eeuw af te nemen naarmate de maatschappelijke opvattingen geleidelijk veranderden. Uiteindelijk zouden vrouwen hun rechtmatige plaats als actrices op het podium innemen, wat zou leiden tot de bloei van vrouwelijke artiesten en een rijkere vertegenwoordiging van vrouwen in het theater en daarbuiten.