De heksen worden voor het eerst geïntroduceerd in Act 1, Scene 3, wanneer ze Macbeth en Banquo ontmoeten op de heide. Ze begroeten Macbeth met drie profetieën:dat hij Thane van Cawdor, Thane van Glamis en koning van Schotland zal worden. Banquo krijgt ook drie profetieën, maar deze zijn niet zo specifiek. De profetieën van de heksen planten zaden van ambitie in Macbeths geest, en hij begint plannen te smeden om ze te vervullen.
De heksen verschijnen opnieuw in Act 3, Scene 5, wanneer Macbeth hen bezoekt in hun grot. Ze laten hem een reeks visioenen zien, die zijn toekomst en de gevolgen van zijn daden vertegenwoordigen. De heksen vertellen Macbeth ook dat hij zal worden verslagen door "Birnam Wood" en "een man die niet uit een vrouw is geboren". Deze profetieën brengen Macbeth ertoe te geloven dat hij onoverwinnelijk is, en dat hij nog meedogenlozer wordt in zijn streven naar macht.
De heksen spelen een cruciale rol in de ondergang van Macbeth. Ze zetten de gebeurtenissen in gang die tot zijn ondergang leiden, en ze geven hem het valse gevoel van veiligheid dat uiteindelijk tot zijn nederlaag leidt. De heksen zijn een krachtige en gevaarlijke kracht en vertegenwoordigen de donkere kant van de menselijke natuur.
De heksen creëren niet alleen een gevoel van mysterie en spanning, maar dienen ook om commentaar te geven op de thema's van het stuk. Ze vertegenwoordigen de bovennatuurlijke krachten die menselijk gedrag kunnen beïnvloeden, en ze laten zien hoe gemakkelijk mensen kunnen worden gecorrumpeerd door ambitie en macht. De heksen waarschuwen het publiek dat ongecontroleerde ambitie tot tragische gevolgen kan leiden.