1. Materialen :Inheemse Amerikanen gebruikten een verscheidenheid aan natuurlijke materialen om hun kleding te maken, waaronder dierenhuiden (zoals herten, bizons, elanden en konijnen), plantaardige vezels (zoals katoen, yucca en cederschors) en geweven stoffen.
2. Stijlen :Indiaanse kledingstijlen varieerden van eenvoudige gedrapeerde kledingstukken tot uitgebreide ceremoniële outfits. Enkele veel voorkomende soorten kleding waren tunieken, leggings, rijbroeken, rokken, jurken en gewaden.
3. Decoraties :Inheemse Amerikanen versierden hun kleding vaak met verschillende versieringen, waaronder kralen, veren, schelpen, stekelvarkenpennen, verf en borduurwerk. Deze decoraties dienden zowel esthetische als symbolische doeleinden en brachten culturele identiteit, sociale status en persoonlijke prestaties over.
4. Schoeisel :Native Americans droegen mocassins, zachte leren schoenen gemaakt van dierenhuid. Mocassins zijn ontworpen om comfort en bescherming te bieden tijdens het lopen op ruw terrein.
5. Hoofddeksels :Inheemse Amerikanen droegen verschillende hoofdbedekkingen, waaronder hoofdtooien, petten en tulbanden. Hoofdtooien waren vaak uitgebreid en versierd met veren, kralen en andere versieringen, en ze hadden een aanzienlijk cultureel en ceremonieel belang.
6. Klimaataanpassing :Inheemse Amerikaanse stammen hebben hun kleding aangepast aan hun specifieke omgeving. Stammen in koude klimaten droegen bijvoorbeeld gelaagde kleding gemaakt van dikke dierenhuiden, terwijl stammen in warmere klimaten lichtere kleding droegen gemaakt van plantaardige vezels.
Het is belangrijk op te merken dat de Indiaanse kledingtradities in de loop van de tijd zijn geëvolueerd, en dat de hedendaagse Indiaanse kleding kan verschillen van historische kledingstukken. Bovendien is er een aanzienlijke diversiteit tussen de verschillende stammen, elk met zijn eigen unieke kledingstijlen en -praktijken.