1. Concertatoprincipe :Net als andere barokconcerten volgt "The Four Seasons" het concept van het concertato-principe, dat het contrast inhoudt tussen een kleine groep solisten (concertino) en een groter ensemble (ripieno). In "The Four Seasons" bestaat het concertino uit een soloviool die de wisselende seizoenen vertegenwoordigt, terwijl de ripieno de rest van de strijkers en continuo omvat.
2. Driebewegingsstructuur :Net als andere barokconcerten bestaat "The Four Seasons" uit drie delen in een snel-langzaam-snel patroon. Elke beweging weerspiegelt de stemming en emoties die bij de respectievelijke seizoenen horen. De snelle delen zijn typisch levendig en energiek, terwijl de langzame delen lyrisch en expressief zijn.
3. Solo-instrument :De viool is het solo-instrument in "The Four Seasons", wat de virtuositeit en expressiviteit van de violist laat zien. Solo-instrumentalisten werden vaak benadrukt in barokconcerten om hun technische vaardigheid en interpretatieve vaardigheden te demonstreren.
4. Orkest :De ripieno, of het ensemble dat de solist begeleidt, bestaat uit strijkers en continuo. Deze instrumentatie is typerend voor barokconcerten, die vertrouwden op de rijke, gemengde klanken van strijkers en de harmonische ondersteuning van de continuo.
5. Improvisatie en verfraaiing :Barokmuzikanten stonden bekend om het improviseren en verfraaien van hun partijen tijdens optredens. In "The Four Seasons" krijgt de soloviolist de kans om te improviseren en verfraaiingen toe te voegen aan de melodische lijnen, waarmee hij zijn creativiteit en interpretatieve vaardigheden laat zien.
6. Affectieve expressie :Barokcomponisten probeerden via muziek emoties op te roepen en levendige beelden te creëren. "The Four Seasons" illustreert dit door elk concert te associëren met een specifiek seizoen en muzikale elementen te gebruiken om natuurlijke verschijnselen en menselijke emoties die verband houden met de veranderende seizoenen weer te geven.
Over het geheel genomen belichaamt Vivaldi's "The Four Seasons" veel van de bepalende kenmerken van barokconcerten, wat de nadruk van het genre op contrasterende instrumentale texturen, emotionele expressiviteit en het samenspel tussen solisten en het ensemble aantoont.