Ondanks deze pogingen bleef Achilles standvastig in zijn verdriet en woede. Hij vond dat de Grieken niet genoeg hadden gedaan om de nagedachtenis van Patroclus te eren en dat Agamemnon hem onrecht had aangedaan. Hij beloofde niet te zullen vechten totdat Agamemnon een hogere prijs voor zijn daden had betaald.
Gedurende deze tijd bracht Achilles zijn dagen door met rouwen, het eren van de nagedachtenis van Patroclus en het deelnemen aan atletiekwedstrijden om zichzelf af te leiden van zijn pijn. Hij weigerde ook te eten of te drinken, verteerd door zijn verdriet en woede.
Uiteindelijk was het de dood van een andere goede vriend, Patroclus' neef Antilochus, die Achilles ervan overtuigde terug te keren naar de strijd. Vervuld van hernieuwde woede en vastberadenheid om zijn gevallen kameraad te wreken, trok Achilles zijn pantser aan en voegde zich weer bij de strijd. Zijn terugkeer betekende een keerpunt in de oorlog en de Trojanen werden uiteindelijk verslagen.