Sopranen worden doorgaans verdeeld in twee subgroepen:coloratuursopraan en lyrische sopraan. Coloratuursopranen staan bekend om hun behendigheid en vermogen om snelle, uitgebreide vocale passages te zingen, terwijl lyrische sopranen een warmere en expressievere toon hebben, vaak het meest geschikt voor rollen die emotionele diepgang en dramatische expressie vereisen.
In een koor zingen sopranen meestal de hoogste harmonie of melodielijn. Ze hebben vaak de meest prominente en versierde delen, omdat hun stemmen de andere secties kunnen overdragen en een gevoel van lichtheid en helderheid kunnen creëren in de algehele klank van het koor. Sopraanpartijen kunnen qua moeilijkheidsgraad en bereik variëren, van relatief eenvoudige melodieën tot zeer veeleisende en virtuoze passages die vocale expertise vereisen.
Het is belangrijk op te merken dat de term 'sopraan' voornamelijk wordt gebruikt in klassieke muziek, opera en koorbezettingen, en niet noodzakelijkerwijs van toepassing is op andere muziekgenres of contexten.