Bas/Basso :De laagste mannenstem, doorgaans met een bereik van E2 tot E4. Speelt doorgaans oudere figuren, schurken, koningen of vaders. Voorbeeld:Samuel Ramey.
Bariton/Bariton :Mannenstemtype in het middenbereik met een bereik van ongeveer F2 tot F4. Vaak helden of edellieden in opera’s over liefde of oorlog. Voorbeelden:Dmitri Hvorostovsky, Thomas Hampson
Tenor/Tenore :De hoogste niet-falsetto mannenstem, doorgaans variërend van C3 tot C5. Speel meestal jonge, heroïsche rollen, maar af en toe schurken en cabaretiers. Voorbeelden:Enrico Caruso, Pavarotti.
Countertenor/Contraltista :Hoogste mannenstem; stembereik vergelijkbaar met vrouwelijke mezzosopraan- of altstemtypes. Deze rollen waren oorspronkelijk geschreven voor castrati:zangers en zangeressen die vóór de puberteit werden gecastreerd om een sopraan of zelfs hogere stem te behouden. Voorbeelden:David Daniels, Andreas Scholl
Heldenor/Tenore Robusto :Een "heroïsche" tenor met meer kracht, volume en resonantie in het dramatische hogere deel van het bereik. Kan een bereik en tessituur hebben die vergelijkbaar is met baritons, maar met een tenorbereik en timbre. Zing meestal heroïsch dramatische rollen.
Voorbeelden:Lauritz Melchior, Giuseppe Giacomini