- Ouverture: Een orkeststuk dat dient als inleiding tot de opera.
- Aria's: Sololiedjes gezongen door één personage.
- Duetten: Liederen gezongen door twee karakters.
- Ensembles: Liederen gezongen door drie of meer karakters.
- Recitatieven: Gesproken dialoog die de plot in beweging brengt.
- Refreinen: Liederen gezongen door het hele ensemble.
- Ballets: Danssequenties.
- Pauzes: Pauzes tussen handelingen.
Het belangrijkste onderdeel van een opera is de muziek. De componist gebruikt een verscheidenheid aan muzikale elementen, zoals melodie, harmonie, ritme en orkestratie, om een krachtige en ontroerende ervaring voor het publiek te creëren. Ook het libretto, oftewel de tekst van de opera, is belangrijk, omdat dit de basis vormt voor de muziek en het verhaal.
Opera's zijn doorgaans onderverdeeld in acts, die weer zijn onderverdeeld in scènes. Het aantal acts kan variëren, maar de meeste opera's hebben er twee of drie. Elke act eindigt doorgaans met een grote finale, een grootschalig muzikaal nummer waarbij de hele cast betrokken is.
Opera's worden vaak uitgevoerd in grote operahuizen, dit zijn grote theaters die speciaal zijn ontworpen voor operavoorstellingen. Het podium is doorgaans erg groot en biedt plaats aan een groot aantal artiesten. Het orkest bevindt zich meestal vooraan op het podium en het refrein bevindt zich meestal achter het orkest.
Opera's zijn een unieke en krachtige vorm van muziektheater die de schoonheid van muziek kan combineren met de kracht van drama. Ze zijn een geweldige manier om de podiumkunsten te ervaren en meer te leren over verschillende culturen en geschiedenissen.