Het verhaal van radiogolven begint eigenlijk met de 19e-eeuwse verkenning van elektriciteit. In de jaren zestig van de negentiende eeuw theoretiseerde de Schotse natuurkundige James Clerk Maxwell over de golfstructuur van licht en het bestaan van elektromagnetische golven, waarvan hij voorspelde dat ze zich met de snelheid van het licht konden voortbewegen. Het kostte experimentele natuurkundigen enige tijd om de apparatuur te bouwen die nodig was om de theorieën van Maxwell te testen en deze golven te genereren.
Toen de Duitse natuurkundige Heinrich Hertz dit apparaat construeerde en met succes elektromagnetische golven of radiogolven in het laboratorium genereerde, opende hij de deur voor verdere experimenten die leidden tot draadloze telegrafie. De sleutel tot die deur zou de ontwikkeling zijn van een ontvanger die het bestaan en het nut van deze golven zou bewijzen.